Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word kletskous

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(ouwehoeren; snateren; wauwelen)
🔗 Gekletst wordt er zat.
(roddelen)
gossip
🔗 In het algemeen wordt over een onderwerp het minst gekletst door degenen die er het hardst mee bezig zijn.

DutchEnglish
kletskous babbler; blabbermouth; chatterbox; talker; tattler; tittler
kletsen blather; blether; cackle; chaw the rag; chew the rag; chin‐wag; dash; gas; gossip; jaw; natter; swash; tattle; tittle‐tattle; yap; spiel; splash; talk nonsense; chatter; talk rubbish