Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word kan

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(kruik; pul; kroes);
pitcher
;
🔗 Dan kan het niet anders of het moet in de kan zijn gedaan, in de kan met druivesap.
(koffiepot)
coffee‐pot
🔗 De koffiekan en een kopje stonden nog op tafel.
(bij machte zijn); ; ;
🔗 Kunt u deze taal lezen?

DutchEnglish
kan can; carboy; jug; litre; mug; pitcher; pot; tankard
het is in kannen en kruiken the matter is settled; everything is settled; the matter is fixed; the matter is fixed up; everything is fixed; everything is fixed up
in kannen en kruiken settled; signed, sealed and delivered
in kannen en kruiken zijn be signed, sealed and delivered
wie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het lid op de neus much would have more and lost all
bierkan beer‐jug
koffiekan coffee‐pot
kunnen be able; be able to; can; know; may; prowess
lampetkan ewer; pitcher; jug
melkkan milk can; milk jug
oliekan oiler; oilcan
schenkkan flagon; tankard
waskan ewer; jug
waterkan ewer; jug