Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word jongensstreek

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(knaap; joch);
🔗 Maar waar is die jongen nu?
(foefje; kneep; kunstgreep; toer; truc; handigheidje)
trick
;
🔗 Hij heeft me met zijn streken voor de gek gehouden.
(contreie; gebied; gewest; landstreek; regio; contrei);
🔗 Ik ben vreemd in deze streek.
(haal; schrap; streep)

DutchEnglish
jongensstreek boyish trick
jongen boy; breed; chap; cub; guy; lad; laddie; pup; whelp; youth; young; bring forth young; litter; kitten; kid; calve; foal; lamb; fawn; pig
streek artifice; brush; caper; chuck; clime; district; prank; region; tract; trick; stroke; touch; wangle; part of the country; point