Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word iemand uit zijn ambt ontzetten

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(ontslaan);
(ontstellen);
astound

DutchEnglish
iemand uit zijn ambt ontzetten deprive somebody of his office
ontzetten appal; astound; awe; deprive; evict; oust; relieve; rescue; shock; supersede; dismiss; twist; buckle; warp