Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word iemand op een leugen betrappen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(snappen; verrassen) | ; take unawares ; take aback | |
🔗 Janne had kans gezien om het adres op te sporen voor de dierenarts haar betrapt had. | ||
(pakken; vangen) | ||
🔗 Als ik betrapt werd, zou het met mij en met hen gedaan zijn. | ||
(onwaarheid) | ; | |
🔗 Het is een leugen! |
Dutch | English |
---|---|
iemand op een leugen betrappen | ⇆ catch somebody in a lie |
betrappen | ⇆ catch; ⇆ catch out; ⇆ detect; ⇆ find out; ⇆ nail |
leugen | ⇆ bounce; ⇆ bouncer; ⇆ falsehood; ⇆ lie |