Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word hoofdstad

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(metropolis; metropool; wereldstad)
metropolis
;
capital city
;
metropolis
🔗 De prachtige Friese hoofdstad zal u verrassen.
(kop)
🔗 De dokter schudde het hoofd.
(rubriek)
heading
(opschrift)
superscription
;
inscription
(aanvoerder; baas; chef; hoofdman; leider); ;
🔗 Hoe lang is meneer Price al het hoofd van de bibliotheek?
;
🔗 Daar liggen grote steden.

DutchEnglish
hoofdstad capital; capital city; chieftown; county town; metropolis
hoofd chief; chieftain; crown; don; executive; forewoman; head; heading; headline; master; mistress; noddle; principal; warden; top; loaf; knob; nut; leader; headlines
hoofdstedelijk metropolitan
stad borough; city; town