Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word het kind bij zijn naam noemen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
; infant ; | ||
🔗 Heb ik je als kind te veel geslagen? | ||
(koter) | ||
🔗 Het huis en het omvangrijke fortuin dat mijn vader nagelaten moest hebben, waren mijn erfdeel, want ik was enig kind, net als hij. | ||
; ; | ||
🔗 Hebt u hun namen gehoord? | ||
(faam; reputatie; roep) | reputation | |
🔗 Dat geeft me een slechte naam. | ||
(benaming) | ||
🔗 „De bevrijding van Artëmovsk gaat door”, zei hij, waarbij hij de naam uit het Sovjettijdperk voor Bachmut gebruikte. | ||
(gewag maken van; vermelden; gewagen van) | ||
🔗 Je naam zal niet worden genoemd. | ||
(uitmaken voor; vernoemen; heten) | ; dub ; ; | |
🔗 Een inwoner van Laos noemt men een Laotiaan. | ||
; | ||
🔗 Hij wordt meestal Rafe genoemd en komt uit een rijke familie. | ||
(benoemen) | ||
🔗 Dan is het niet gek dat hij wordt genoemd als opvolger van Tagliafico. | ||
🔗 Het kind werd Jan genoemd en in Spijkenisse gedoopt. | ||
(aanhalen) | ||
🔗 Welke redenen noemen zij? | ||
(heten; bestempelen als) | ; ; label as | |
🔗 U hebt me een pad genoemd, zonder moed. |
Dutch | English |
---|---|
het kind bij zijn naam noemen | ⇆ call a spade a spade |
kind | ⇆ baby; ⇆ bairn; ⇆ chick; ⇆ child; ⇆ infant; ⇆ kid; ⇆ babe; ⇆ little one |
naam | ⇆ appellation; ⇆ appellative; ⇆ denomination; ⇆ designation; ⇆ fame; ⇆ moniker; ⇆ name; ⇆ reputation; ⇆ repute |
noemen | ⇆ call; ⇆ christen; ⇆ cite; ⇆ denominate; ⇆ designate; ⇆ dub; ⇆ entitle; ⇆ label; ⇆ label as; ⇆ mention; ⇆ name; ⇆ refer to; ⇆ term; ⇆ style |