Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word heerschap
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(heer) | gent | |
🔗 Geef dat pakje maar hier, heerschap. | ||
(meester; patroon) | ; | |
🔗 Zeg heer Cizante dat ik belangrijke inlichtingen breng. | ||
(gentleman) | ||
🔗 Laten we dit regelen als heren onder elkander. | ||
🔗 Heer, ik ken u niet. | ||
(koning) | ||
(heerschap; meneer) | ; gent ; | |
🔗 Heren, het eten is opgediend. | ||
(troepenmacht; leger) | ; | |
🔗 Het is niet bezet door een heer van krijgslieden, doch slechts door één man, voor zover wij kunnen nagaan. | ||
(bestuur; bewind; regering; besturen) |
Dutch | English |
---|---|
heerschap | ⇆ gent |
vreemd heerschap | ⇆ oddball; ⇆ strange chap |
heer | ⇆ army; ⇆ gent; ⇆ gentleman; ⇆ king; ⇆ laird; ⇆ liege; ⇆ lord; ⇆ master; ⇆ sovereign; ⇆ Mr.; ⇆ host |
heerschappij | ⇆ domination; ⇆ dominion; ⇆ lordship; ⇆ mastery; ⇆ predominance; ⇆ predominancy; ⇆ sway; ⇆ rule; ⇆ empire |