Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word heer en meester zijn

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(meester; patroon);
🔗 Zeg heer Cizante dat ik belangrijke inlichtingen breng.
(gentleman)
🔗 Laten we dit regelen als heren onder elkander.
🔗 Heer, ik ken u niet.
(koning)
(heerschap; meneer);
gent
;
🔗 Heren, het eten is opgediend.
(troepenmacht; leger);
🔗 Het is niet bezet door een heer van krijgslieden, doch slechts door één man, voor zover wij kunnen nagaan.
(doctorandus)
🔗 Arglistig draaide het nummer van het advocatenkantoor en vroeg naar meester Van Andel.
(heer; patroon);
🔗 O, meester, denk zulke dingen toch niet!
(leraar)

DutchEnglish
heer en meester zijn be master
heer army; gent; gentleman; king; laird; liege; lord; master; sovereign; Mr.; host
meester adept; lord; master; preceptor; proficient