Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word halfvolwassen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(half en half)
🔗 Ik was al half van mijn stoel opgestaan.
🔗 Ditkeer bleef hij bijna een half uur weg.
(groot; volgroeid);
full‐grown
;
🔗 Zijn slachtoffer was toen een volwassen vrouw.

DutchEnglish
halfvolwassen half‐grown
half half; mid‐
volwassen adult; full‐grown; fully fledged; grown; grown‐up; matured