Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word hakenkruis

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(swastika)
swastika
🔗 Door onbekenden zijn op de muren van het gebouw grote hakenkruisen geschilderd.
(haakje)
🔗 Er werden haken gegooid en ladders tegen de muren gezet.
🔗 Na het telefoongesprek legde secretaris Steenbreek met bevende vingers de hoorn terug op de haak.
(angel; vishaak)
🔗 De vis zat aan de haak en was opgehaald.
loin
🔗 Daar stond hij nu, midden in Gent, met enkel een bierviltje voor zijn kruis.
🔗 Persbureau AFP meldt dat de kruisen van de kerken worden gesloopt, en christelijke manuscripten worden verbrand.
🔗 Als die gieren er niet waren, zou een krachtig lichaam als dat van u dagenlang aan het kruis in leven kunnen blijven.

DutchEnglish
hakenkruis fylfot; swastika
haak barb; brace; bracket; catch; chape; clasp; claw; cleek; clip; cradle; gaff; hanger; hitch; hook; peg; rest; picklock; square
kruis rood; cross; crotch; croup; crown; crupper; crux; pain; seat; sharp; slack; small of the back