Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word haakje

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
; ;
(haak)
bracket
(à propos; tussen twee haakjes)
parenthetically
🔗 Tussen haakjes, neef, heb je een testament?
(à propos; tussen haakjes);
incidentally
🔗 Tussen twee haakjes, wat is hier eigenlijk aan de hand?
(angel; vishaak)
🔗 De vis zat aan de haak en was opgehaald.
(haakje)
🔗 Er werden haken gegooid en ladders tegen de muren gezet.
🔗 Na het telefoongesprek legde secretaris Steenbreek met bevende vingers de hoorn terug op de haak.
brackets
krampoj
🔗 Het valt de lezer misschien op dat in de macrodefinitie nogal veel haakjes voorkomen.

DutchEnglish
haakje bracket; crotchet; parenthesis
tussen haakjes by the bye; in parentheses; parenthetical; parenthetically; within parentheses; between brackets
tussen twee haakjes incidentally; in parentheses; by the way
vierkant haakje square bracket
haak barb; brace; bracket; catch; chape; clasp; claw; cleek; clip; cradle; gaff; hanger; hitch; hook; peg; rest; picklock; square