Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word gespen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(vastgespen)
buckle
🔗 Alle vijf droegen ze een kort zwaard, en een rond schild was op hun rug gegespt.
(gespen; vastgespen)
buckle
;
fasten
(spang)
unfasten
🔗 Hij gespte zijn ski’s los.
(gespen)
buckle

DutchEnglish
gespen buckle
aangespen buckle on
gesp buckle; clasp
losgespen unbuckle; unstrap; unbrace
omgespen buckle on
vastgespen buckle