Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word gehecht
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(aanhankelijk; toegewijd) | devoted | |
🔗 Haar moeder is vroeg weduwe geworden en Caroline was zeer aan haar gehecht. | ||
(aanhankelijkheid; verknochtheid) | attachment | |
(aanhankelijkheid; toewijding) | attachment | |
glue ; ; paste | ||
(dichtnaaien) | suture | suturi |
🔗 De wond werd verscheidene keren gehecht, maar wilde niet genezen. |
Dutch | English |
---|---|
gehecht | ⇆ attached; ⇆ devoted |
gehecht aan | ⇆ attached to; ⇆ employed by |
gehechtheid | ⇆ attachment; ⇆ devotion |
hechten | ⇆ affix; ⇆ append; ⇆ attach; ⇆ clip; ⇆ stitch; ⇆ suture; ⇆ stitch up; ⇆ fasten |