Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word fanaticus

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(dweper; fanaat; fanatiekeling; ijveraar)
fanatic
🔗 Hij is een fanaticus en je weet nooit waar zulke mensen toe in staat zijn.
(dweper; fanaticus; fanatiekeling)
fanatic
🔗 En daarom zitten wij met fanaten en fantasten die heilig geloven in chemtrails, dat aardbevingen worden veroorzaakt door HAARP en het noorderlicht wordt gemaakt door elfjes.
(dweepziek; dwepend)
fanatical
;
fanatic
🔗 Ik word nog fanatieker.
fanatically
fanatike
🔗 Het bluswerk werd fanatiek ter hand genomen.

DutchEnglish
fanaticus bigot; fanatic; zealot
fanaat fanatic; freak
fanatiek bigoted; fanatic; fanatical; zealous