Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word eigenwijs

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
pigheaded
;
opinionated
(vertrouwd);
;
personal
;
🔗 En dat in mijn eigen kelder!
(deun; deuntje; melodie; wijsje)
(verstandig)
🔗 Ge zijt te wijs voor uw jaren.
with wisdom
; ;
sagely
saĝe
🔗 U sprak kundig, en op een moeilijke plaats, en ook wijs, naar het mij voorkwam.

DutchEnglish
eigenwijs cocksy; cocky; conceited; opinionated; opinionative; pigheaded; sapient; self‐opinionated
eigenwijs zijn always think one knows better
eigen appropriate; own; personal; private; proper; of one’s own; separate; peculiar; characteristic; friendly; familiar; intimate
wijs air; aria; mood; prudential; tune; voice; wise; sage; sapient; strain; strains