Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word een streek uithalen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(foefje; kneep; kunstgreep; toer; truc; handigheidje) | trick ; | |
🔗 Hij heeft me met zijn streken voor de gek gehouden. | ||
(contreie; gebied; gewest; landstreek; regio; contrei) | ; | |
🔗 Ik ben vreemd in deze streek. | ||
(haal; schrap; streep) | ||
(ontlokken) | draw out | |
(ledigen; legen; ruimen) | ||
(maken; doen; uitrichten; verrichten; uitvoeren) | ||
🔗 Jij hebt al meer dan genoeg stommiteiten uitgehaald. |
Dutch | English |
---|---|
een streek uithalen | ⇆ play a trick |
streek | ⇆ artifice; ⇆ brush; ⇆ caper; ⇆ chuck; ⇆ clime; ⇆ district; ⇆ prank; ⇆ region; ⇆ tract; ⇆ trick; ⇆ stroke; ⇆ touch; ⇆ wangle; ⇆ part of the country; ⇆ point |
uithalen | ⇆ disembowel; ⇆ draw; ⇆ empty; ⇆ gut; ⇆ harry; ⇆ hit out; ⇆ play; ⇆ pull out; ⇆ turn out; ⇆ draw out; ⇆ root out; ⇆ sing at the top of one’s voice; ⇆ clean; ⇆ do; ⇆ swerve; ⇆ put on a lavish entertainment; ⇆ lash out |