Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word de baas zijn
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
be master over ; dominate | ||
🔗 De ander was zijn kameraden in alles de baas. | ||
(chef; gebieder; gezagvoerder) | ; ; | |
🔗 Die baas zit in Italië en het is de vraag of Henk hem wel opbelt. | ||
(chef) | ; | |
(chef; hoofd; leider) | ||
🔗 Trumps eigen minister van Justitie, William Barr, bracht zijn baas afgelopen dinsdag verder in verlegenheid. |
Dutch | English |
---|---|
de baas zijn | ⇆ be in control; ⇆ be more than a match for; ⇆ run the show |
baas | ⇆ boss; ⇆ gov; ⇆ governor; ⇆ guv’nor; ⇆ master; ⇆ overman; ⇆ foreman; ⇆ mister; ⇆ chap; ⇆ top dog; ⇆ whopper |