Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word dankwoord
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(dankzegging) | ||
🔗 De goden zij dank. | ||
🔗 Elk woord is hier te veel. | ||
🔗 Je hebt het woord „moordenaar” gebruikt. | ||
🔗 Het woord is aan de markies de Cantecler. | ||
🔗 En u moet nu maar erg op uw woorden passen! | ||
🔗 De drager van deze ring moet zich altijd aan zijn woord houden, zie je? | ||
Dutch | English |
---|---|
dankwoord | ⇆ word of thanks |
dank | ⇆ acknowledgement; ⇆ thanks |
woord | ⇆ parole; ⇆ word; ⇆ vocable |