Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word celkern

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
cell nucleus
🔗 Ik dacht dat ze in een cel zat?
(element)
cello
🔗 De ongelovige hond slaapt in de cel naast de uwe.
; ; ;
stall
🔗 Maar ik zal een cel opzoeken om de politie te bellen.
(essentie; wezen);
🔗 Dat is nu juist de kern van het hele mysterie, al kan ik wel zeggen dat de oplossing van dit deel van het raadsel mij betrekkelijk weinig moeite heeft gekost.
nucleus
🔗 In de kern van het heliumatoom bevinden zich dus 2 protonen.

DutchEnglish
celkern nucleus
cel cell; solitary confinement
kern bone; centre; core; gist; grain; hardcore; hardpan; heart; heartland; kernel; nub; nucleus; pith; substance; sum; sum and substance; crux