Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word broekriem
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
shorts ; short pants ; knee‐breeches ; culottes | ||
; ; ; ; fen ; marshland ; morass ; quag ; quagmire ; | ||
🔗 Terwijl J.T. Maston deze woorden uitsprak, had Michel Ardan zonder hem te onderbreken zijn wijde broek aangetrokken en nog geen twee minuten later ijlden de beide vrienden zo snel als hun benen hen dragen konden door de buitenwijken van Tampa Town. | ||
shorts ; short pants | ||
(roeiriem; roeispaan) | oar | |
🔗 Hij pakte de riemen en legde ze in de dollen. | ||
; ; thong | ||
🔗 Ik weet niet of de riem je zal houden! | ||
ream | ||
🔗 Zij was negenennegentig en had een halve eeuw lang riemen papier met goede raadgevingen gevuld. | ||
(ceintuur; gordel) | ; girdle |
Dutch | English |
---|---|
broekriem | ⇆ belt |
de broekriem aanhalen | ⇆ tighten one’s belt |
broek | ⇆ breech; ⇆ breeching; ⇆ breechs‐buoy; ⇆ pair of trousers; ⇆ trousers |
riem | ⇆ sling; ⇆ belt; ⇆ brace; ⇆ couple; ⇆ lanyard; ⇆ lead; ⇆ leash; ⇆ oar; ⇆ ream; ⇆ strap; ⇆ thong; ⇆ girdle |