Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word brandblaar
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 Dw onbedekte handen, voeten en het gelaat waren paars van de kou en bedekt met blaren die veroorzaakt waren door bevriezing. | ||
(blaasje) | ; vesicle | |
🔗 Hij had blaren op zijn voeten en was in een slecht humeur. | ||
(branden) | combustion | |
(fik) | ; | |
🔗 De oorzaak van de brand is onbekend. | ||
🔗 Bij de brand kwam veel rook vrij. | ||
(roest) | smut |
Dutch | English |
---|---|
brandblaar | ⇆ blister; ⇆ blister from a burn |
blaar | ⇆ bladder; ⇆ blain; ⇆ bleb; ⇆ blister; ⇆ blotch; ⇆ vesicle; ⇆ blaze; ⇆ white spot |
brand | ⇆ smut; ⇆ blaze; ⇆ blight; ⇆ brand; ⇆ burning; ⇆ canker; ⇆ conflagration; ⇆ fire; ⇆ eruption |