Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bosrijk

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
woody
🔗 Zij zijn vrij bosrijk en hebben een vruchtbare grond.
(woud); ;
🔗 Dat zijn er heel veel voor zo’n jong bos.
(bundel);
(bosje; dot; kuif; pluk)
tuft
(woud; bosland)
woodland
;
🔗 De nacht was bijna gevallen toen Fafhrd het bos verliet.
🔗 Horner verwijst dit verhaal echter naar het rijk der fabelen.
(overvloedig; uitbundig; weelderig);
copious
; ;
🔗 De rijkste bloei van deze planten krijgt u in arme grond.
(imperium; keizerrijk)
empire
(staat);
🔗 Zij kregen dit recht van de koning vanwege hun trouw aan het rijk.
(gefortuneerd; vermogend);
wealthy
;
🔗 We zijn rijk, jongen!
(rijkelijk); ;
richtly
;
aplenty
(staat)
🔗 Het gaat toch niet aan dat ’s rijks schatkist leeg staat terwijl er mensen bestaan met geld op de bank!
🔗 Bergkristal heeft de sterkste vibratie in het rijk der mineralen.
🔗 In het domein van de eukaryoten onderscheiden we het rijk der dieren, het rijk de planten, het rijk der schimmels en het rijk der protisten.

DutchEnglish
bosrijk bosky; sylvan; wooded; woody
bos bunch; bundle; bush; forest; timber; truss; wood; woodland; bottle; tuft; shock
rijk abundant; affluent; copious; empire; exuberant; fat; fertile; generous; in the money; kingdom; meaty; moneyed; opulent; plummy; prolific; realm; reign; rich; richly; state; sumptuous; wealthy; of wealth