Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bosbrand

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 De ergste bosbranden hadden in 2007 plaats, toen in tien dagen tijd 65 mensen omkwamen door het vuur.
(woud); ;
🔗 Dat zijn er heel veel voor zo’n jong bos.
(bundel);
(bosje; dot; kuif; pluk)
tuft
(woud; bosland)
woodland
;
🔗 De nacht was bijna gevallen toen Fafhrd het bos verliet.
(branden)
combustion
(fik);
🔗 De oorzaak van de brand is onbekend.
🔗 Bij de brand kwam veel rook vrij.
(roest)
smut

DutchEnglish
bosbrand bush‐fire; forest‐fire
bos bunch; bundle; bush; forest; timber; truss; wood; woodland; bottle; tuft; shock
brand smut; blaze; blight; brand; burning; canker; conflagration; fire; eruption