Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word bosbouw
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(houtvesterij) | forestry | |
🔗 In onze streken is de soort van weinig belang voor de bosbouw. | ||
(woud) | ; ; | |
🔗 Dat zijn er heel veel voor zo’n jong bos. | ||
(bundel) | ; | |
(bosje; dot; kuif; pluk) | tuft | |
(woud; bosland) | woodland ; | |
🔗 De nacht was bijna gevallen toen Fafhrd het bos verliet. | ||
(constructie; gebouw; aanleg; opbouw) | construction ; ; structure | |
🔗 Op de datum van 26 oktober was de bouw van de sleden eindelijk voltooid. | ||
(constructie; samenstelling; structuur) | ; fabric |
Dutch | English |
---|---|
bosbouw | ⇆ forestry |
bos | ⇆ bunch; ⇆ bundle; ⇆ bush; ⇆ forest; ⇆ timber; ⇆ truss; ⇆ wood; ⇆ woodland; ⇆ bottle; ⇆ tuft; ⇆ shock |
bouw | ⇆ architecture; ⇆ build; ⇆ building; ⇆ conformation; ⇆ construction; ⇆ contexture; ⇆ erection; ⇆ fabric; ⇆ frame; ⇆ growing; ⇆ structure; ⇆ texture; ⇆ cultivation; ⇆ culture |