Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word bootshaak
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 Intussen had harpoenier Ducrest een bootshaak naar het monster uitgeworpen met daaraan een stuk rundvlees. | ||
(schuit) | ||
🔗 Je kunt niet op Lettermullen wonen en niet gewend aan boten zijn. | ||
(schip; vaartuig) | ||
(haakje) | ||
🔗 Er werden haken gegooid en ladders tegen de muren gezet. | ||
🔗 Na het telefoongesprek legde secretaris Steenbreek met bevende vingers de hoorn terug op de haak. | ||
(angel; vishaak) | ||
🔗 De vis zat aan de haak en was opgehaald. |
Dutch | English |
---|---|
bootshaak | ⇆ boathook |
boot | ⇆ boat; ⇆ steamer; ⇆ vessel |
haak | ⇆ barb; ⇆ brace; ⇆ bracket; ⇆ catch; ⇆ chape; ⇆ clasp; ⇆ claw; ⇆ cleek; ⇆ clip; ⇆ cradle; ⇆ gaff; ⇆ hanger; ⇆ hitch; ⇆ hook; ⇆ peg; ⇆ rest; ⇆ picklock; ⇆ square |