Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bok

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Verdraaid, en je brengt een ouwe taaie bok mee terug.
(blunder; flater)
(rek; schraag)
trestle
(geitebok);
billy‐goat
🔗 De bok kauwde onverschillig op een sprietje.
hoist
lizard orchid
caper
vault
transsaltludi
longhorn beetle
;
long‐horned beetle
;
longicorn
;
longicorn beetle
🔗 Chrysoprasis viridis is een keversoort uit de familie van de boktorren (Cerambycidae).
bushbuck
stria tragelafo
(duiker)
duikerbok
;
(bok)
billy‐goat
gazela orikso
roebuck
reedbuck
(impala)
impala
🔗 We zagen er onder andere zebra’s, rooibokken, koedoes en giraffen!
oryx
springbok

DutchEnglish
bok billy‐goat; bloomer; blunder; boner; box; buck; coach‐box; derrick; he‐goat; horse; howler; jack; rest; trestle; vaulting buck; wooden horse
als een bok op de haverkist as keen as mustard
dat is kloten van de bok that’s really shitty
de schapen van de bokken scheiden separate the sheep from the goats
blauwbok blauwbok; blue antelope; bluebuck
blesbok blesbok
bokkepoot goat’s paw
bokkesprong caper; capriole; gambade; gambado; tittup
bokspoot goat’s paw
bokspringen vaulting
boktor longhorn beetle; long‐horned beetle; longicorn; longicorn beetle; capricorn beetle
bosbok boschbok; boshbok; bushbuck
geitebok billy‐goat
gemsbok gemsbok
reebok buck; roebuck
rietbok reedbuck
rooibok impala; redbuck; rooibok
spiesbok gemsbok
springbok springbok; vaulting buck