Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word boei

Dutch	English (translated indirectly)	Esperanto
boei (baak; baken; ton)	buoy	buo
🔗 Een boot of helikopter van de kustwacht kan die boei later oppikken.
boei (keten; kluister)	fetter ; shackle	kateno
🔗 Ik zal de boeien losmaken.
boei	buoy	naĝosigno
in de boeien slaan (boeien; ketenen; vastketenen; kluisteren; in de ijzers slaan)	fetter ; shackle ; bind ; chain	kateni
🔗 Als je nog eens zoiets uithaalt, laat ik je in de boeien slaan en opsluiten.
boeien	fascinate ; captivate	interesegi
🔗 En ik moet zeggen dat het boeiende dieren zijn.
boeilijn (boeglijn; boelijn)	bowline	buleno
handboei	handcuff	mankateno

Dutch	English
boei	⇆ beacon; ⇆ buoy; ⇆ fetter; ⇆ handcuff; ⇆ manacle; ⇆ shackle; ⇆ trammel
iemand de boeien aandoen	⇆ handcuff somebody
iemand in de boeien sluiten	⇆ put somebody in irons
in boeien	⇆ in irons; ⇆ in chains
met een kop als een boei	⇆ as red as a beetroot
ankerboei	⇆ anchor‐buoy
boeien	⇆ attract; ⇆ bilboes; ⇆ bonds; ⇆ captivate; ⇆ capture; ⇆ chains; ⇆ enchain; ⇆ enthral; ⇆ fascinate; ⇆ fetter; ⇆ grip; ⇆ hold; ⇆ iron; ⇆ irons; ⇆ manacle; ⇆ pinion; ⇆ rivet; ⇆ shackle; ⇆ put in irons; ⇆ handcuff; ⇆ arrest
boeienkoning	⇆ escapologist
boeilijn	⇆ bowline
brulboei	⇆ whistling‐buoy
handboei	⇆ bracelet; ⇆ handcuff; ⇆ manacle
lichtboei	⇆ floating light; ⇆ light‐buoy
reddingsboei	⇆ safety‐buoy; ⇆ buoy; ⇆ life‐preserver; ⇆ lifebuoy