Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bevuilen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(bevlekken; bezoedelen; verontreinigen; vuilmaken; besmeuren); ;
pollute
malpurigi
🔗 En bovendien heeft hij het kostelijke water bevuild.
(bezoedeling; verontreiniging)
contamination
;
pollution
(rommel)
sweepings
(afval; rommel)
refuse
(smeerlapperij; smurrie; viezigheid; vuiligheid);
dirt
🔗 Als er maar geen vuil in de wond gekomen is!
(goor; onrein; vuns; vunzig)
filthy
;
soiled
;
unclean
🔗 Een klein tralievenster liet wat lucht door, maar het hok was ontzettend vuil en stonk afschuwelijk.
(rommel); ; ;
detritus
;
trash
(lelijk; smerig)
rotten
; ;
horrendous
;
horrid
;
lousy
; ;
trashy
;
no good
; ;
awful
;
🔗 Op mijn eerste zeereis—ik was toen nog maar een jongen van elf—was het in de Golf van Biskaje heel vuil weer.

DutchEnglish
bevuilen befoul; deface; defile; dirty; foul; pollute; smirch; smudge; soil
zich bevuilen soil one’s pants
zijn eigen nest bevuilen foul one’s nest; foul one’s own nest
bevuiling defacement; defilement
vuil smudgy; smutty; begrimed; bitchy; boarish; dingy; dirt; dirty; filth; filthily; filthy; foul; grime; griminess; grimy; grubby; messy; muck; mucky; muddy; mussy; nasty; ordure; piggish; rank; refuse; ribald; soil; sordid; squalid; squalor; unclean; scatological; frowzy; obscene; addled; soiled; dirtily