Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bekennen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(erkennen; opbiechten; toegeven); ; ;
🔗 Bekent ge het u ten laste gelegde?
(geslachtsverkeer hebben met)
🔗 En hij bekende haar voortaan niet meer.
descry
; ;
espy
; ; ; ;
catch side of
;
🔗 Er was nog niemand te bekennen.
(erkenning)
confession
;
🔗 De bekentenis werd geschreven voordat de moord werd gepleegd.

DutchEnglish
bekennen acknowledge; admit; avow; confess; confess to; know; own; own up; plead guilty
er was geen … te bekennen there was not a … to be seen
schuld bekennen cry peccavi; plead guilty; confess one’s guilt
troef bekennen follow suit
bekentenis acknowledgement; admission; avowal; confession