Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bakkerij

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
bakery
🔗 De bakkers waren van hun eerste schrik bekomen en schoolden nu samen bij een raam dat uitzicht gaf op hun bakkerij.
confectionery
(banketbakkerij)
confectionery

DutchEnglish
bakkerij bakehouse; baker’s shop; bakery
banketbakkerij confectionery; confectioner’s shop
broodbakkerij bread‐baking; baker’s trade; bakehouse; bakery
pannenbakkerij tile‐works
plateelbakkerij Delft‐ware pottery
pottenbakkerij pottery; potter’s workshop
steenbakkerij brick‐field; brickworks; brickyard
tegelbakkerij tile‐works
tichelbakkerij brickworks