Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word appeltje

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Verder waren er ook een appel, een peer en een banaan.

DutchEnglish
appeltje small apple
een appeltje met iemand te schillen hebben have a bone to pick with somebody; have a rod in pickle for somebody; have an account to settle with somebody
een appeltje voor de dorst a nest‐egg
een appeltje voor de dorst bewaren provide against a rainy day; put away for a rainy day
áppel apple