Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word afwachtend

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(verbeiden; wachten; wachten op; opwachten); ;
🔗 Daarna gingen ze weer naar de wagen om de komst van de karavaan af te wachten.

DutchEnglish
afwachtend expectant; expectantly; waiting
een afwachtende houding aannemen assume an attitude of expectation; follow a wait‐and‐see policy
afwachten await; bide; bide one’s time; wait; wait for; abide; wait and see; wait on