Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word afspiegelen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(reflecteren; terugkaatsen; weerkaatsen; weerspiegelen)
🔗 Bewegingloos staand zag Rhialto de beeltenis van een vrouw gespiegeld, die vreemd bleek was en wier zilverkleurige haar binnen een zwarte band werd gehouden.
(weerspiegelen);
speguli

DutchEnglish
afspiegelen image; mirror; reflect
zich afspiegelen be reflected; be mirrored