Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word aanvankelijk

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(in het begin; in eerste instantie);
at the outset
;
in the beginning
;
🔗 De reus had aanvankelijk niet in de gaten dat hij benaderd werd.
(aanvangs‐; begin‐)
🔗 Maar dat heeft hem er alleen maar van overtuigd dat zijn aanvankelijke mededelingen ons niet van nut zijn.
(begin; ontstaan);
🔗 In de aanvang zat hij aan mijn voeten en leerde de wijsheid kennen.

DutchEnglish
aanvankelijk at first; at the outset; initial; initially; in the beginning; original; originally
aanvang start; commencement; beginning; onset