Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word aangelegenheid

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(affaire; kwestie; zaak)
🔗 Ik vind het een schandelijke aangelegenheid.

DutchEnglish
aangelegenheid affair; business; concern; concernment; matter
huiselijke aangelegenheden family affairs; domestic affairs
aangelegen adjacent; adjoining; contiguous
familieaangelegenheden family affairs; family business