Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word Frans

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Bovendien bleek zijn Frans meer dan voldoende te zijn.
🔗 Het gebeurde op een Frans strandje.
Francis
🔗 In de Kamer gaf hij Frans Timmermans (PvdA) maar half antwoord over een uitgesteld staatsbezoek aan Oman.
Franse taal
(Frans)
;
French language
🔗 Binnen korte tijd werd Frankrijk veroverd, en de rest van de wereld zou volgen!
🔗 Een raket, geladen met twee communicatiesatellieten, is vrijdag gelanceerd vanuit Frans‐Guyana.
(Fransoos)
🔗 U bent een Fransman, hè?
🔗 Aan de andere kant van de oceaan, in Frans‐Polynesië, hadden de golven nog een hoogte van 1,79 meter.

DutchEnglish
Frans Francis; Frank; French; Gallic; parleyvoo
iets met de Franse slag doen do something perfunctorily; do something with a lick and a wash; do something in a slapdash manner
Frankrijk France
Fransman Frenchman
Franstalig French‐speaking
verfransen Frenchify; become French