Afrikaans–English dictionary

English translation of the Afrikaans word pasmaak

Afrikaans → English
  
AfrikaansEnglish (translated indirectly)Esperanto
(verrig; uitvoer; begaan; doen);
;
(vervaardig);
;
🔗 Charlotte maak of sy uit haar leë koffiebeker drink.
;

AfrikaansEnglish
pasmaak rectify; truing
maak make; create; do; fabricate; fix up; render; shape; turn; forge; form; frame; incur; making; act; wage; work
pas fitting; become; befit; behove; beseem; fit; suit; dismissal; lately; permit; gap; fresh; hardly; march; mesh; match; neck; only; pace; pass; rack; sit; tally