We hebben al kennis gemaakt met enkele woorden die in het Nederlands met dat vertaald kunnen worden, en hier is er nog een: ke. In tegenstelling tot de eerder behandelde equivalenten van dat, die voornaamwoorden waren, is ke een voegwoord. Het wordt gebruikt om hoofd‐ en bijzinnen aan elkaar te koppelen:
Wellicht is het u opgevallen dat in het tweede voorbeeld in het Nederlands de verleden tijd van heeft (had) met havas (heeft) in het Esperanto correspondeert. Dit is een belangrijk verschil tussen de twee talen bij het weergeven van de indirecte rede. In het Esperanto blijft de tijd van de aangehaalde zin gelijk aan de oorspronkelijk gebruikte tijd:
De eerste zin impliceert dat de aangehaalde persoon geen tijd had op het moment dat hij de uitspraak deed, en de tweede zin dat hij daarvoor geen tijd had. Dit is misschien een subtiel verschil maar het kan tot misverstanden leiden als u de verkeerde tijd gebruikt. Houdt u dit dus in de gaten.
Een ander voegwoord is ĉu, dat we al kennen als woordje dat we gebruiken om vraagzinnen te vormen in gevallen dat andere vraagwoordjes niet van toepassing zijn. Dit woordje wordt echter ook als voegwoord gebruikt en komt dan overeen met het Nederlandse of. Maar let op, verwar dit niet met of in zinnen als „Wil je thee of koffie?”, want dan wordt of vertaald met aŭ! Dit is hetzelfde verschil als tussen het Duitse ob en oder of tussen het Engelse whether en or.
En natuurlijk moet u ook letten op het gebruik van de juiste tijdsvorm als ĉu wordt gebruikt bij de indirecte rede, zoals in het eerste voorbeeld hieronder:
De gebiedende wijs wordt in het Esperanto net als in het Nederlands gebruikt om directe bevelen te geven, zoals in “Kom!” of “Stop!” De gebiedende wijs van een werkwoord in het Esperanto wordt verkregen door de uitgang -u aan de stam toe te voegen. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen enkel‐ en meervoud, of tussen formeel en informeel taalgebruik; Een zinnetje als “Venu tien ĉi!” kan dus worden vertaalt als “Kom hier!”, “Komt hier!” of “Komt u hier!”
De gebiedende wijs in het Esperanto heeft meer functies dan in het Nederlands. Ze kan bijvoorbeeld ook gebruikt worden om zichzelf of eventuele toehoorders te vragen of iets moet gebeuren. In het Nederlands gebruiken we in dat geval het hulpwerkwoord zullen (voor de eerste persoon) of moeten (voor de derde persoon):
In het Nederlands kunnen we het hulpwerkwoord laten in de gebiedende wijs gebruiken om indirecte bevelen te geven, dat wil zeggen bevelen die min of meer als suggestie kunnen worden opgevat. In het Esperanto kunnen we hiervoor de gebiedende wijs zonder meer gebruiken:
Het is echter ook mogelijk zulke indirecte bevelen met lasi (laten) te formuleren. In dat geval wordt lasi in de gebiedende wijs gebruikt en gevolgd door een bijzin die begint met ke en die eveneens in de gebiedende wijs staat:
Het is misschien het beste om deze vorm te gebruiken als het meer om een dringend verzoek dan om een suggestie gaat.
Verwant aan het bovengenoemde gebruik van de gebiedende wijs is het gebruik om een wens uit te drukken die hetzij aan een bovennatuurlijke macht hetzij aan niemand in het bijzonder is gericht. In het Nederlands wordt daarvoor soms een andere wijs—de aanvoegende wijs—gebruikt:
Ten slotte wordt de gebiedende wijs in het Esperanto in de directe rede gebruikt wanneer het aangehaalde gedeelte een bevel, waarschuwing, of verzoek is:
Esperanto | Nederlands |
---|---|
atendi | wachten (op), verwachten |
beni | zegenen |
demandi | vragen (om informatie) |
diablo (als eigennaam meestal met het lidwoord) | duivel |
dio (als eigennaam meestal met het lidwoord) | god |
diri | zeggen |
el | uit |
konsili | adviseren, aanraden |
kontraŭ | tegen |
kredi | geloven |
lasi | laten |
libro | boek |
ordoni | bevelen |
peti | vragen, verzoeken |
preni | nemen, halen, pakken |
protekti | beschermen |
reĝo | koning |
ŝranko | kast |
tempo | tijd |
vivi | leven |