La konjugacio de la nederlanda verbo zinken

Neregulaj formoj estas presitaj ruĝe.
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) zink(ik) zonk
(jij) zinkt; zink (jij)(jij) zonk
(hij) zinkt(hij) zonk
(wij) zinken(wij) zonken
(gij) zinkt(gij) zonkt
(zij) zinken(zij) zonken
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) zinke(dat ik) zonke
(dat jij) zinke(dat jij) zonke
(dat hij) zinke(dat hij) zonke
(dat wij) zinken(dat wij) zonken
(dat gij) zinket(dat gij) zonket
(dat zij) zinken(dat zij) zonken
Gebiedende wijs
AlgemeenMeervoud
zinkzinkt
Deelwoorden
TegenwoordigVerleden
zinkend(e)(zijn) gezonken