De vervoeging van het Nederlandse werkwoord wreken

Onregelmatige vormen zijn in rood gedrukt.
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) wreek(ik) wreekte
(jij) wreekt; wreek (jij)(jij) wreekte
(hij) wreekt(hij) wreekte
(wij) wreken(wij) wreekten
(gij) wreekt(gij) wreektet
(zij) wreken(zij) wreekten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) wreke(dat ik) wreekte
(dat jij) wreke(dat jij) wreekte
(dat hij) wreke(dat hij) wreekte
(dat wij) wreken(dat wij) wreekten
(dat gij) wreket(dat gij) wreektet
(dat zij) wreken(dat zij) wreekten
Gebiedende wijs
AlgemeenMeervoud
wreekwreekt
Deelwoorden
TegenwoordigVerleden
wrekend(e)(hebben) gewroken