La conjugaison du verbe néerlandais kwijten

Des formes irrégulières sont imprimées en rouge.
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) kwijt(ik) kweet
(jij) kwijt(jij) kweet
(hij) kwijt(hij) kweet
(wij) kwijten(wij) kweten
(gij) kwijt(gij) kweet
(zij) kwijten(zij) kweten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) kwijte(dat ik) kwete
(dat jij) kwijte(dat jij) kwete
(dat hij) kwijte(dat hij) kwete
(dat wij) kwijten(dat wij) kweten
(dat gij) kwijtet(dat gij) kwetet
(dat zij) kwijten(dat zij) kweten
Gebiedende wijs
kwijt
Deelwoorden
TegenwoordigVerleden
kwijtend(e)(hebben) gekweten