Die vervoeging van die Nederlandse werkwoord glijden

Onreëlmatige vorme is rooi gedruk.
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) glij, glijd(ik) gleed
(jij) glijdt; glij, glijd (jij)(jij) gleed
(hij) glijdt(hij) gleed
(wij) glijden(wij) gleden
(gij) glijdt(gij) gleedt
(zij) glijden(zij) gleden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) glijde(dat ik) glede
(dat jij) glijde(dat jij) glede
(dat hij) glijde(dat hij) glede
(dat wij) glijden(dat wij) gleden
(dat gij) glijdet(dat gij) gledet
(dat zij) glijden(dat zij) gleden
Gebiedende wijs
AlgemeenMeervoud
glij, glijdglijdt
Deelwoorden
TegenwoordigVerleden
glijdend(e)(hebben1/zijn2) gegleden


Note

1 as die begin‐ of eindpunt van ʹn beweging nie word aangegee nie

Voorbeeld: De kinderen hebben tot de avond over het ijs gegleden.

2 as die begin‐ of eindpunt van ʹn beweging word aangegee

Voorbeeld: Hij was van het dak gegleden.