Die Konjugation des niederländischen Verbes doen

Unregelmäßige Formen sind in Rot gedruckt.
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) doe(ik) deed
(jij) doet; doe (jij)(jij) deed
(hij) doet(hij) deed
(wij) doen(wij) deden
(gij) doet(gij) deedt
(zij) doen(zij) deden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) doe(dat ik) dede
(dat jij) doe(dat jij) dede
(dat hij) doe(dat hij) dede
(dat wij) doen(dat wij) deden
(dat gij) doet(dat gij) dedet
(dat zij) doen(dat zij) deden
Gebiedende wijs
AlgemeenMeervoud
doedoet
Deelwoorden
TegenwoordigVerleden
doend(e)(hebben) gedaan