De vervoeging van het Duitse werkwoord raten

Onregelmatige vormen zijn in rood gedrukt.
Indikativ
PräsensImperfektum
(ich) rate(ich) riet
(du) rätst(du) rietest, rietst
(er) rät(er) riet
(wir) raten(wir) rieten
(ihr) ratet(ihr) rietet
(sie) raten(sie) rieten
Konjunktiv
PräsensImperfektum
(ich) rate(ich) riete
(du) ratest(du) rietest
(er) rate(er) riete
(wir) raten(wir) rieten
(ihr) ratet(ihr) rietet
(sie) treten(sie) rieten
Imperativ
rate (Einzahl)
ratet (Mehrzahl)
raten Sie (förmlich)
Partizipien
ErstesZweites
ratend(haben) geraten