Information du mot aantikken (néerlandais → espéranto: celtuŝi)

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈantɪkə(n)/
Césureaan·tik·ken

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) tik aan(ik) tikte aan
(jij) tikt aan(jij) tikte aan
(hij) tikt aan(hij) tikte aan
(wij) tikken aan(wij) tikten aan
(jullie) tikken aan(jullie) tikten aan
(gij) tikt aan(gij) tiktet aan
(zij) tikken aan(zij) tikten aan
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) aantikke(dat ik) aantikte
(dat jij) aantikke(dat jij) aantikte
(dat hij) aantikke(dat hij) aantikte
(dat wij) aantikken(dat wij) aantikten
(dat jullie) aantikken(dat jullie) aantikten
(dat gij) aantikket(dat gij) aantiktet
(dat zij) aantikken(dat zij) aantikten
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
tik aantikt aan
Participes
Participe présentParticipe passé
aantikkend, aantikkende(hebben) aangetikt

Traductions

anglaisfinish
espérantoceltuŝi