Information du mot normaal (néerlandais → espéranto: normala)

Parti du discoursadjectif
Prononciation/nɔrˈmal/
Césurenor·maal

Exemples d’usage

Ik verwachtte normale hoffelijkheid, zeker.
Normale mensen willen later rijk en beroemd worden.
Zijn gezicht werd weer normaal.
Daarmee rekening houdend was ik voorzichtig met mijn uitlatingen in tegenwoordigheid van de jonge vrouw, omdat ik er niet zeker van kon zijn of zij wel normaal was.

Traductions

afrikaansnormaal
allemandnormal
anglaisnormal
bas allemandnormaal
catalannormal
danoisnormal
espagnolnormal
espérantonormala
féringienregluligur; rættvorðin
finnoissäännönmukainen
françaisnormal
frison saterlandnormoal
papiamentonormal
portugaishabitual; natural; normal
suédoisnormal
tchèquenormální; pravidelný