Information du mot sluieren (néerlandais → espéranto: vuali)

Synonyme: omsluieren

Parti du discoursverbe

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) sluier(ik) sluierde
(jij) sluiert(jij) sluierde
(hij) sluiert(hij) sluierde
(wij) sluieren(wij) sluierden
(jullie) sluieren(jullie) sluierden
(gij) sluiert(gij) sluierdet
(zij) sluieren(zij) sluierden
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) sluiere(dat ik) sluierde
(dat jij) sluiere(dat jij) sluierde
(dat hij) sluiere(dat hij) sluierde
(dat wij) sluieren(dat wij) sluierden
(dat jullie) sluieren(dat jullie) sluierden
(dat gij) sluieret(dat gij) sluierdet
(dat zij) sluieren(dat zij) sluierden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
sluiersluiert
Participes
Participe présentParticipe passé
sluierend, sluierende(hebben) gesluierd

Traductions

allemandbeschleiern; verhüllen; verschleiern
anglaisveil
espagnoloscurecer; velar
espérantovuali
féringienhylja; káva út yvir
françaisvoiler
frison saterlandferhülje; fersloierje
portugaiscobrir com véu; velar
tchèquezahalit; zastřít