Information du mot saneren (néerlandais → espéranto: reorganizi)

Synonyme: reorganiseren

Parti du discoursverbe

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) saneer(ik) saneerde
(jij) saneert(jij) saneerde
(hij) saneert(hij) saneerde
(wij) saneren(wij) saneerden
(jullie) saneren(jullie) saneerden
(gij) saneert(gij) saneerdet
(zij) saneren(zij) saneerden
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) sanere(dat ik) saneerde
(dat jij) sanere(dat jij) saneerde
(dat hij) sanere(dat hij) saneerde
(dat wij) saneren(dat wij) saneerden
(dat jullie) saneren(dat jullie) saneerden
(dat gij) saneret(dat gij) saneerdet
(dat zij) saneren(dat zij) saneerden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
saneersaneert
Participes
Participe présentParticipe passé
sanerend, sanerende(hebben) gesaneerd

Traductions

anglaisreorganize
espagnolreorganizar
espérantoreorganizi
féringienskipa um
françaisreformer; relever