Information du mot vereffenen (néerlandais → espéranto: reguligi)

Synonymes: regelen, reglementeren, reguleren

Parti du discoursverbe
Prononciation/vəˈrɛfənə(n)/
Césurever·ef·fe·nen

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) vereffen(ik) vereffende
(jij) vereffent(jij) vereffende
(hij) vereffent(hij) vereffende
(wij) vereffenen(wij) vereffenden
(jullie) vereffenen(jullie) vereffenden
(gij) vereffent(gij) vereffendet
(zij) vereffenen(zij) vereffenden
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) vereffene(dat ik) vereffende
(dat jij) vereffene(dat jij) vereffende
(dat hij) vereffene(dat hij) vereffende
(dat wij) vereffenen(dat wij) vereffenden
(dat jullie) vereffenen(dat jullie) vereffenden
(dat gij) vereffenet(dat gij) vereffendet
(dat zij) vereffenen(dat zij) vereffenden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
vereffenvereffent
Participes
Participe présentParticipe passé
vereffenend, vereffenende(hebben) vereffend

Traductions

afrikaansreël
allemandberichtigen
anglaissettle; adjust
espagnolreglamentar
espérantoreguligi; reguli
françaisrégler
frison saterlandbegjuchtigje; begjuchtje; ferbeeterje; korrigierje
portugaisregularizar
turcayarlamak